“Het is belangrijk om kinderen een stem te geven” - Kunstgebouw

“Het is belangrijk om kinderen een stem te geven”

Interview met Rik Janssen
Portretfoto gedeputeerde Rik Janssen met op achtergrond containerschip

Een stapel opgevouwen verhuisdozen leunt tegen een houten sculptuur op de werkkamer van Rik Janssen. Sinds 2011 is hij gedeputeerde van de provincie Zuid-Holland. Eerst met onder meer jeugdzorg in zijn portefeuille en sinds 2015 erfgoed en cultuur. Op 28 maart worden de nieuwe statenleden geïnstalleerd. Janssen (SP) keert niet terug als gedeputeerde, dat had hij al besloten voor de verkiezingsuitslag. “Acht jaar voor een bestuurder vind ik mooi geweest. Daarna moet je ruimte maken voor vers bloed in de organisatie.” Annemarie Hogervorst van Kunstgebouw sprak met Rik Janssen over het cultuurbeleid van de provincie, de muziekles op zijn middelbare school, het molenpaard van zijn opa en hoe kunst en jeugdzorg elkaar raken.

Als gedeputeerde heeft u erfgoed en cultuur in uw portefeuille. Wat houdt dat in?

“Acht jaar geleden hebben we als provincie besloten om ons niet zozeer op cultuur met de grote C te richten maar op tweedelijnsondersteuning en op cultureel erfgoed. We ondersteunen tweedelijnsorganisaties zoals Kunstgebouw, het Jeugdtheaterhuis, de Popunie en de Stichting Educatieve Orkest Projecten. Wij hoeven ons niet in steden als Den Haag of Rotterdam te gaan bemoeien met hun cultuurbeleid. Dat kunnen ze prima zelf. Wij vinden het als provincie onze taak om te zorgen dat juist ook buiten de grote steden voldoende gebeurt op dit vlak.”

“We zijn ermee aan de slag gegaan om archeologie wat op te liften, met name het publieksbereik. Ik ben eigenlijk het liefst ‘gedeputeerde van lege dozen’. Ik laat mensen liever een object zien en beleven, dan dat het opgeborgen is in ons archief. Zoals de unieke Romeinse vogelschaal die bij toeval gevonden is in Rijnsburg en nu als pronkstuk in het Rijksmuseum voor Oudheden staat.”

“Ik vind het ook belangrijk om de jeugd erbij te betrekken. Ik opende een nieuw archief in Vlaardingen. Daar waren basisschoolleerlingen bij die vooraf een gastles over bewaren hadden gekregen. De kinderen mochten allemaal iets persoonlijks in laten schrijven bij het archief. Iets dat voor henzelf belangrijk was om bewaard te worden. Er zaten plastic ringen van Star Wars bij, maar ook een steentje dat een kind op vakantie in Engeland gevonden had. Die kinderen vonden het fantastisch.”

Waar bent u het meest trots op?

“Ik ben er trots op dat we het publieksbereik hebben weten te vergroten, het erfgoed toegankelijker hebben gemaakt. Als we bijvoorbeeld restauraties doen, eis ik dat het niet achter een hek gebeurt waar niemand bij kan komen. Dat vinden mensen soms ongemakkelijk, maar ik vind dat als je met publiek geld iets restaureert dat mensen daar kennis van moeten kunnen nemen.”

“Ik ben er ook trots op dat we mensen weten te enthousiasmeren. Neem bijvoorbeeld rijksmonumenten die dreigen te vervallen. We hebben drie aanjagers binnen de provincie die partijen bij elkaar brengen om zulke gebouwen een nieuwe functie te geven. We restaureren niet alleen, maar zorgen ook dat het een goede bestemming krijgt zodat er goed voor gezorgd gaat worden. Bij kasteel Duivenvoorde is bijvoorbeeld een prachtig bezoekerscentrum gekomen dat de organisatie in staat stelt omzet te genereren voor het onderhoud van het kasteel.”

“Trots ben ik verder op onze erfgoedlijnen die een samenhangend verhaal van de provincie vertellen. Eén daarvan is de Limes, de grens van het Romeinse rijk die dwars door Nederland liep. We zijn druk bezig om hiervoor in 2020 de werelderfgoed nominatie binnen te halen. Dat doen we samen met Utrecht en Gelderland.”

“Ondanks het feit dat wij niet zelf een cultuurbeleid hebben, hebben we gemeenten wel in staat gesteld om via Kunstgebouw mee te doen aan de regeling Cultuureducatie met kwaliteit. En dat gaat hartstikke goed. Dat is ook iets om trots op te zijn.”

“Mooi om te zien, aan het einde van deze periode als gedeputeerde, is dat de tweedelijnsinstellingen elkaar opzoeken en kijken hoe ze elkaar kunnen versterken. Je hoeft niet alles samen te doen, maar maak gebruik van elkaars kracht. Daar heb ik altijd op aangestuurd.”

Wat herinnert u zich van het cultuuronderwijs uit uw eigen schooltijd?

“Wij hadden op de middelbare school muziekles van een hele oude muziekleraar. Er was toen een populaire uitvoering van de 40ste symfonie van Mozart door Waldo de los Rios. Dat vonden we prachtig, die heeft hij wel vijf keer gedraaid voor ons. Maar meestal was muziekles toch ook wel aanleiding om de boel eens flink op stelten te zetten, moet ik eerlijk zeggen. Zeker als je een stel opgeschoten pubers hebt en je geeft de helft een tamboerijn. Probeer het dan maar weer rustig te krijgen.”

“Ik wilde vroeger altijd drums spelen. Maar dan moest ik van mijn ouders naar de muziekschool en dat wilde ik niet. Dus het is er niet van gekomen, maar wie weet doe ik het alsnog, als ik meer tijd heb. Mijn vrouw is begonnen met vioolles. Ik vind het heel knap dat ze dat doet, want je merkt dat het best ingewikkeld is om dat op latere leeftijd op te pakken.”

“Cultuur kreeg ik ook mee door de verhalen van mijn vader. Hij was zoon van een molenaar. De molen is in 1937 afgebroken, dus die heb ik nooit gezien, maar de verhalen blijven. Hij vertelde bijvoorbeeld over het paard dat zelf van de molen in Elst naar de graanhandel in Arnhem liep. Hij kende de route en iedereen onderweg wist dat dit het paard van de molenaar was en liet hem rustig zijn gang gaan.”

Op 28 maart 2019 worden de nieuwe Statenleden geïnstalleerd. Wat wilt u hen meegeven over erfgoed en cultuur?

“Ik wil ze het belang meegeven van wat de provincie nu doet op het gebied van cultuur en erfgoed. Ik zou in elk geval niet minder geld voor cultuur en erfgoed in de begroting vrijmaken dan we nu doen. En ik wil ze meegeven dat ze open moeten staan voor goede plannen. Als er een heel goed initiatief voorbij komt, zorg dan dat je zo flexibel bent dat je er extra geld voor kunt vrijmaken. Dat hebben de Staten in de afgelopen jaren ook gedaan. Het gaat altijd om de inhoud.”

Op uw werkkamer hangen verschillende kunstwerken. Waarom heeft u deze uitgezocht? Wat spreekt u erin aan?

“Op dit schilderij staat een couplet uit het lijflied van de SP, geschreven door Karel Glastra van Loon:”

Blijf niet mokkend aan de kant staan
Stel een daad en toon je moed
Laat je woede hand in hand gaan
Met het goede dat je doet

“Ik vind de tekst heel treffend. Toen ik nog jeugdzorg deed, haalde ik regelmatig groepen kinderen naar mijn kantoor om te laten zien hoe dat werkt met politiek. Deze kinderen voelden zich uitgedaagd door deze tekst. Want als er ergens woede zit, dan is het wel bij deze kinderen. Maar alleen boos worden helpt niet. Wat kunnen we er aan doen? De tekst op het schilderij bracht ons daarover in gesprek. Dat werkte vanzelf, ik hoefde ze er niet eens op te wijzen.”

“Bij het overdragen van jeugdzorg naar de gemeenten in 2014, heb ik kinderen gevraagd om zelf gedichten te schrijven. Deze zijn gebundeld in het boekje Hartekreten. Bij de uitreiking van het boekje las één meisje haar gedicht voor. Ze bracht met haar treffende woorden tranen in de ogen van iedereen in de zaal. Het is belangrijk om kinderen een stem te geven, om zich te laten uiten. Daar leent kunst zich uitstekend voor.”

“Daar hangt een Chinese pentekening van een moeder met haar kind. Die heb ik al acht jaar hangen. Het straalt zorgzaamheid uit. Vooral in de tijd dat ik jeugdzorg deed, vond ik dat een mooi beeld. Deze houten sculptuur van Bram Roth hangt hier nog niet zo lang. Ik vond hem in het archief. Het is in 1964 een geschenk geweest van alle Zuid-Hollandse gemeenten – destijds maar liefst 163 – aan de provincie. Het hing jaren boven de toegangsdeur van de vergaderzaal van de Provinciale Staten. Het staat nu een beetje oneerbiedig met verhuisdozen ervoor, maar ik vind het een heel mooi werk.”

Tot slot: welk kunstwerk of erfgoedobject zou u het liefste aan alle kinderen uit Zuid-Holland willen laten zien?

“Ik vind dat kinderen moeten ontdekken wat ze zelf leuk vinden. Kinderen moet je aanspreken op hun interesse. En als ze ergens interesse in hebben, help ze om daar meer mee te doen. Ieder object dat kinderen uitdaagt om meer te willen zien en meer te willen weten, vind ik een prachtig object.”

Datum: 26 maart 2019
Auteur: Annemarie Hogervorst